De tweede single 'Ik Geloof' - de geloofsbelijdenis van een struikelaar

Ik Geloof

“Al valt een rechtvaardige zevenmaal, hij staat weer op.” (Spreuken 24:16)

Ken je dat woestijngevoel? Het is geestelijk droog in je leven. Je hebt zandstormen en wilde dieren doorstaan, hebt constant een brandende zon op je bol, en bent uitgeput van het ploeteren. God lijkt ook nog eens ver weg, en Hij zwijgt. Je loopt in je eigen kracht. Desoriëntatie en eenzaamheid maken je knorrig. Je hebt dorst! Honger! Waar is God? Hij had toch beloofd dat wie eenmaal bij Hem van het levende water zou drinken, nooit meer dorst zou hebben….. dus iets klopt hier niet. Is Zijn woord wel waar? Zou Hij boos zijn? Is je weg wel de zijne?

Opeens zie je een oase, precies wat je nodig hebt. Die ligt niet op je route, maar je kan voor je gevoel niet wachten tot het eindpunt van je reis. De sierlijke bomen met hun vruchten, omringd door gras en sprankelend water houden je een onmiddellijke bevrediging voor. Je dwaalt gretig af van het pad, ploft knielend neer, en drinkt.

Het lijkt wel te mooi om waar te zijn! Opeens blijkt het water gloeiend heet en korrelig van structuur en meteen verdwijnt je genotszin. Met walging spuug je de genomen hap zand uit, en je ziet weer helder. Het was een luchtspiegeling, gevoed door zelfmedelijden, twijfel en egoïsme. Beschaamd constateer je dat je nog méér dorst en honger hebt dan vóór je misstap.

Dit scenario is mij helaas niet vreemd. Ik zou graag kunnen zeggen dat ik onverstoorbaar vroom mijn pelgrimstocht loop, maar het tegendeel is waar. En wat doe ik als dit een patroon wordt, als ik deze dwaaltocht telkens weer maak? Waar ligt dan de oplossing?

“Da’s zonde!” is eigenlijk een veelzeggende kreet. In de Bijbel en de kerk krijgt de term vaak een iets zwaarder karakter, als in: “mag niet, oordeel, angst, dood!” Maar in beide gebruikswijzen komt de lading van het woordje “zonde” hierop neer; het is verdraaid sneu - een gemiste kans - als je niet doet waarvoor je bedoeld bent. En het missen van je doel is niet wat de Maker met je voor ogen heeft.

Waarvoor zijn we dan bedoeld? Het komt mooi tot uitdrukking in Romeinen 3:23: “Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God.”  De weerspiegeling van Gods heerlijkheid is onze bestemming! En zondigen staat dus niet alleen voor het breken van regels, maar vooral voor het lijden van gebrek, het tekortkomen aan Gods aanwezigheid. De enige mens die volledig leefde in die heerlijkheid, was Jezus Christus. Sterker nog: Hij is zélf de belichaming van Gods volmaakte wezen. (Johannes 1:14, Kolossenzen 2:9, Hebreeën 1:3) Combineer al deze teksten en je krijgt de meest complete definitie van zonde die de Bijbel biedt: “Want allen hebben gezondigd en komen tekort aan Christus. Alles wat dus niet-Christusgelijkvormig is in je leven, is in feite al zonde. Dat kan een scheldwoordje, een moment van afgunst, of een stukje ongeduld in je hart zijn, maar in feite is het gewoon alles dat voortkomt uit je oude ik. Zelfs goede daden die gebouwd zijn op het fundament van eigengerechtigheid zijn uiteindelijk zonde, omdat Gods heerlijkheid daar niet in is. (Romeinen 8:8, Jesaja 64:6, Hosea 6:6)

In Lukas 15 vanaf vers 11 staat het populaire verhaal van de verloren zoon. Het is misschien wel één van de rijkste illustraties van zonde en rechtvaardiging. De vader lijkt bij thuiskomst van de verloren zoon diens omzwervingen compleet te vergeten! Hij herstelt hem zonder pardon in ere. Zijn oudste zoon, de brave thuisblijver, poogt hem er nog aan te herinneren hoe zijn broertje de mist in ging. Maar de focus van de Vader is op Zijn doel: het delen van Zijn heerlijkheid en liefde. Hij ziet geen dode dagloner, maar een levende Zoon!

Al kleurt de oudste zoon op het eerste gezicht binnen de lijntjes, ook hij is een zondaar... ook hij mist namelijk die heerlijkheid van God, terwijl die vlak onder zijn neus voor het oprapen ligt! Aan zijn jaloezie, ondankbaarheid en oordeel zie je dat hij zijn vader niet echt kent. Die moet hem eraan herinneren: “Kind, jij bent altijd bij mij, en al het mijne is van jou.” (Lukas 15:31) Je hoort de uitnodiging en warmte in zijn stem. En het verlangen! Er klinkt een aanbeveling in door: “Ontvang nu toch! Ken mijn hart!”

Terug naar mijn woestijnscenario, want dat is nog niet opgelost. Tenminste, dat voelt nog niet opgelost. Je staat weer eens naast de route de zoveelste zandkorrel van je tong te vegen. Misschien was het deze keer de fata morgana van geldzucht, waar het anders je Netflix-verslaving, je verkeersfrustratie, of je leugentje om bestwil was. Belangrijk is wat je doet wanneer je gevallen bent. Blijf je liggen, dwaal je verder af in wanhoop...? Die neiging heb ik eerlijk gezegd wel gauw.

Maar daarmee loop ik nog verder weg van de heerlijkheid van God! Terwijl daar juist mijn doel ligt: in Zijn aanwezigheid zijn. De oplossing is dus niet dat we bij Hem vandaan vluchten om navelstarend een oplossing te zoeken voor onze herhaaldelijke omzwervingen. Hij is zélf de oplossing. De Bijbel laat zien dat we naar Hem toe mogen rennen. (Johannes 6:37, 7:37, Efeze 3:12, Hebr. 4:16, 10:19) dat niets anders dan die heerlijke aanwezigheid van God ons kan verlossen van zonde, schuld en schaamte. (Joh. 14:6, Rom. 3:20, 1 Kor. 2:14, Galaten 3:11) En het goede nieuws is dat Zijn offer niet opnieuw hoeft te worden gebracht, maar dat het voor altijd blijft voorzien in reiniging en rechtvaardiging. (Hebreeën 10:10,14)

Jezus is de Weg tot de Vader (Johannes 14:6), waarop wij mogen binnengaan. De grond onder onze voeten, onze enige hoop op redding! Hij richt je op als je struikelt, en er is nooit een moment dat Hij je woedend van de route afduwt om je te laten stikken. Hij heeft zelfs de zonden al weggedragen die je overmorgen nog gaat doen. Maar hoe moeilijk is dat te geloven, vooral als je er telkens weer in trapt? Het gaat echter niet om wat we voelen of ervaren na die valpartij. Geloof is de keuze om op te staan. Geloof is gericht op de nog onzichtbare realiteit van Gods heerlijkheid. Geloof heeft hoop tot gevolg en is een krachtig schild. Niets kan jou scheiden van Zijn liefde, zelfs jouw eigen zonden niet. Juist niet! Het is namelijk Zijn keuze geweest om met jouw zonde op zijn rug het graf in te gaan en er als overwinnaar weer uit te komen, lang voordat jij geboren was. Hij is opgestaan uit jouw graf en deelt nu Zijn rechtvaardigheid met jou. Hij is Zelf jouw nieuwe Leven geworden en blijft voor eeuwig. Daarom is er altijd een nieuwe start. Je dorst wordt voortdurend gelest.

Hou je aan Hem vast en ren ondanks jezelf altijd weer richting de Vader, zingend of desnoods schreeuwend tegen je eigen ziel: “Ik Geloof!”

"Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods..."

Punt?

Nee! Komma.

“...en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.” (Romeinen 3:24)